Brief van grootvader 4

Brief van grootvader 4

Brief van grootvader 4

2 juni 2016

Update van grootvader Jan:
“Dag Rosa, dit wordt denk ik de laatste brief aan jou, want ik ben bijna thuis. Een paar dagen geleden, zondag 29 mei, zijn we uit Horta vertrokken. Er zijn nieuwe mensen aan boord gekomen voor het laatste deel van de tocht: Horta Rotterdam. In Rotterdam gaan we allemaal van boord en naar huis. Rotterdam is een stad in Nederland; Agnes en ik zijn er allebei geboren. Mama laat wel op de kaart zien waar Rotterdam ligt. Voor mij is Rotterdam speciaal. Ik liep of fietste vaak naar de grote rivier die door Rotterdam stroomt. Dan keek ik naar de grote schepen en naar de kleine zeegaande jachten en dan dacht ik vaak: “Wat zou ik ook graag zo’n boot hebben en grote reizen maken”. Dus misschien moet ik maar eens proberen om je uit te leggen waarom de zee nou zo speciaal is voor mij. 
Weet je nog dat je paardje rijden op mijn rug zo fijn vond? Ja toch, alle kinderen vinden het fijn om opgetild en gedragen te worden. Dat is ook logisch, want ieder kind heeft voor zijn geboorte veilig en lekker warm in de buik van zijn moeder liggen schommelen. En later vind bijna iedereen het leuk om in de speeltuin op een schommel te zitten. Dan komt dat gevoel van in de buik van je moeder zitten weer een beetje terug. En de zee, dat is de grootste schommel die je je kunt voorstellen. Een boot op zee geeft hetzelfde gevoel als een schommel. Dus dat is de eerste reden. 
Er is nog een reden. De zee is het grootste oppervlak van de aarde waar wij op wonen. Viervijfde van de wereld is bedekt met zee. Mama legt wel uit wat viervijfde betekent. We denken dat er eerst geen leven op Aarde was, en dat het heel lang geleden in de zee begonnen is. De zee beweegt altijd. Soms lief en vriendelijk, en soms van “wat kan het mij eigenlijk allemaal schelen”, maar soms is de zee ook boos. Dat komt door de wind. Er is altijd wind. Soms zachtjes, en soms zo keihard dat je bijna omvalt. De wind en de zee spelen samen. Maar de wind is de baas. Eerst blaast de wind zachtjes over het water. Er komen kleine rimpels in. Dan gaat de wind wat harder en vooral veel langer blazen. Die rimpels worden golfjes en op het laatst golft het overal. Dan krijgt de wind er zin in; hij gaat nog veel langer en harder blazen maar de zee heeft er geen zin meer in. Hij wordt pissig en op het laatst heel boos en hij gaat zelf iets terug doen. Hij gaat heel hoge golven maken, hij pakt de kracht van de wind, stopt die in het water en gaat nog hogere golven maken en schuim dat van de toppen van de golven vliegt. Op het laatst maakt de zee zulke hoge golven dat ze omvallen en uit elkaar vallen omdat ze hun eigen gewicht niet meer kunnen dragen. Als je daar met je boot in zit is het al een tijdje niet zo leuk meer en zou je weer het liefst op de kant staan, of in je warme bedje liggen. Maar de afstanden op zee zijn erg groot, je kunt er niet zomaar af als je er geen zin in hebt. Je moet doen wat de zee en de wind zeggen dat je doen moet. De mensen kennen de zee en het spel van golven en wind al heel lang. Ze hebben geleerd hoe ze goede boten kunnen maken en hoe ze daarmee om moeten gaan en ze weten steeds beter de weg op zee. Dus meestal komt het allemaal wel goed. Als je het zo bekijkt blijft de zee altijd de schommel waar je als kind mee speelde. Maar anders bekeken is het heel bijzonder dat je op zee een deel bent van iets dat heel erg groot is. Dat is de tweede reden waarom ik zo van de zee hou. 
De wind is niet de enige die met de zee speelt. De maan en de zon spelen ook mee. Zo ongeveer als wanneer jij met een magneet en paperclips speelt. De magneet trekt de paperclips aan. De maan en de zon trekken als een magneet ook aan de wereld waarop wij wonen. Wij mensen merken daar niets van, maar het water op de wereld wel. Geloof het of niet, maar het water wordt opgetild. Het vormt een bultje op de wereld omdat alle zeeën met elkaar in verbinding staan. De wereld draait onder die bult die door de maan en de zon is opgetrokken door. Daardoor krijg je overal stromingen in het water. Ook dat merk je als je op zee vaart. Soms heb je de stroom mee, dan vaar je sneller. Soms is die tegen. Logisch dat je dan langzamer vaart. Dus nu weet je van de zee, de golven, de wind en de stromingen op zee. Als je op zee vaart is er niet alleen dat heerlijke gevoel van in de schommel zitten. Het is niet alleen dat heerlijke geluid van de golven en de wind. Je voelt je deel uitmaken van iets dat oneindig veel groter en belangrijker is dan je eigen lichaam, je eigen ikje. 
Zoals jij en ik deel uitmaken van een ketting. De ketting van Henk en Gre waaruit Joop en Peggy en ik werden geboren. En Stella en Lenneke die uit AMA en mij komen. En Rosa die uit Stella en Fernando komt. Die ketting begon nog veel eerder dan bij Henk en Gre. En gaat nog veel verder dan Stella en Rosa. En Lenneke, Wouter en Maren. Dus daarom hou ik van de zee en daarom hou ik van jou. Tot heel gauw. (AMA is de naam die Rosa geeft aan mijn vrouw Agnes Maria Ardina. Rosa is zes jaar).”