24 mei Brief van grootvader
Brief van grootvader
24 mei 2016
Brief van grootvader Jan aan kleindochter Rosa:
“Dag Rosa, je hebt al weer een hele tijd geen verhaaltje voor het slapen gaan gehad. Laat ik maar vertellen van mijn reis met het schip ‘Oosterschelde’ op de Oceaan.
Wat je meteen opvalt als je aan boord komt, dat is dat alles totaal anders is dan op het land. Je ziet een heleboel nieuwe dingen. Waar je op loopt, het dek, is van rood geschilderd ijzer. Op het dek staan een paar bouwsels met ramen en deuren. Sommige ramen zijn rond en andere vierkant. Op een rij over de hele lengte van het dek staan grote palen op het dek. Die heten masten. Daar zijn de zeilen aan vast gemaakt. Als je nog niet vaart, zitten die zeilen opgerold op grote palen de aan de masten vastzitten. Om alle zeilen te bedienen zitten er touwen aan vast. Ze hebben allemaal een eigen naam en ze zitten vast aan grote spijkers die korvijnnagels worden genoemd. Daarover later meer. Laten we eerst maar eens een eindje gaan varen.
Om van de kant los te komen moet een grote motor gestart worden. De bemanning stuurt de boot van de kant af en dan gaan, een voor een de zeilen omhoog. Meestal heb je zes mensen nodig om de zeilen te hijsen. Ze zijn namelijk heel erg zwaar. Voor een zeil zijn twee groepen van drie mensen nodig. Soms gaat iemand aan het touw hangen met zijn handen om de lijn op te hijsen. Alle drie trekken ze zo hard ze kunnen. Als het zeil helemaal hoog en strak staat, kan de wind er in blazen en gaat de boot zeilen. De motor gaat uit en dan hoor je alleen nog het geluid van de zee en van de wind. De masten en de touwen kraken door de kracht van de wind en je voelt je een deel van het schip en de zee.
De boot beweegt van links naar rechts en van voor naar achter en de zee draagt hem naar waar de mensen naar toe willen. Om de beurt moeten de mensen aan boord sturen. Ze moeten de richting volgen die de kapitein heeft opgegeven. De eerste keer gaat dat heel onwennig, maar het gaat me nu steeds beter af. Ik wilde dat je hier ook was en even kon meehelpen met sturen.
Omdat de zee beweegt gaat het lopen over het dek van de boot ook niet vanzelf. Een enkele keer verlies je je evenwicht en moet je je ergens aan vasthouden om niet te vallen. En ’s avonds als je gaat slapen, dan lig je lekker in je warme bed en voel je de boot nog onder je bewegen, net als op een schommel. Maar dan een heel grote. En terwijl jij slaapt, staan andere mensen aan het stuur.
Er valt nog veel meer te vertellen. Maar dat is voor een volgende keer.