20 mrt Ascension met toegift
Ascension met toegift
20 maart 2014
Midden in de Zuid-Atlantische Oceaan ligt Ascension Island, een fort van jewelste van de Amerikanen en Britten. Overal zie je antennes en radarschotels en het eiland heeft een vliegveld waar zelfs de space shuttle kan landen. Hier wordt gekeken en geluisterd. Het woord dat wordt gebruikt door Amerikaans ‘technisch’ personeel dat we spraken is ‘tracking’. Op de vraag wat er dan zoal getracked wordt is het antwoord: everything. Business as usual dus. De militairen houden het eiland graag voor zichzelf, maar kunnen dat natuurlijk niet hardop zeggen. In het piepkleine hotelletje in Georgetown, de hoofdstad van het eiland, ontmoetten wij een consultant van de burgerregering in St. Helena, ook een eiland maar wel 700 zeemijl naar het zuidoosten, waar Ascension Island onder valt. Hij vertelde ons dat het eiland midden in de rijkste visgronden van de oceaan ligt, maar op commerciële basis komt er geen vis het eiland op. De enige winkel van Georgetown verkoopt alleen diepgevroren vlees en vis, ingevlogen uit St Helena. Zijn opdracht is om een plan te ontwerpen voor de ontwikkeling van gereguleerde visvangst, maar de militairen werken tegen. Ondertussen ligt de door de Britten opgeëiste enorme exclusion zone van 200 zeemijl rondom het eiland er ongecontroleerd bij. Tegen stropen wordt niet opgetreden.
Voor de schildpadden is de afwezigheid van commercie en toerisme natuurlijk een zegen. Elke avond tijdens ons korte verblijf klommen ze en masse de stranden op om kuilen te graven en eieren te leggen om vervolgens met veel pijn en moeite de zee weer te bereiken. Ascension Island heeft een groot toeristenbureau met schatten van dames die je alles kunnen vertellen over het eiland, maar tijdens ons verblijf viel er niets te regelen en alle auto’s waren al verhuurd. Aan wie bleef een raadsel. Hoewel het eiland oorspronkelijk vulkanisch, woest en kaal was, hebben de Britten met behulp van Kew Gardens van de grote berg van het eiland een groene oase gemaakt, het bekijken zeker waard als je er kunt komen. Een aardige Zuid-Afrikaan is het als enige gelukt hier een gin palace met veel uitstekende hengels naar toe te brengen en hij is beschikbaar, voor 1000 pond per dag, om je de grootst denkbare vissen te laten vangen zoals geelvintonijn en goudbrasem. Deze worden indien mogelijk weer terug uitgezet in het water na de vangst want aan land brengen en verkopen mag niet. Hij was zo aardig om aan het eind van de dag vlak voor vertrek ons een goudbrasem van 11 kilo te geven die niet meer te redden viel. Wij hebben die vakkundig en met overgave schoongemaakt en gefileerd en nu hebben we 7 kilo heerlijke vis in moten. Dat wordt smullen. Inmiddels zijn we alweer 100 mijl ten noordwesten van het eiland en we lopen voor de wind met breefok bij, de zonnetent is gespannen en we zijn bezig met een zwembad(je). En warm dat het is. We drijven onze kooien uit.