23 dec Oversteek naar Ushuaia
Oversteek naar Ushuaia
23 december 2013
Olav meldt:
“Ons vertrek is aangekondigd. Als de wind naar noord of noordwest draait, gaan wij wederom het ruime sop kiezen. De verwachting is dat dit nog een of twee dagen kan duren.
Het duurde nog een dag. De wind draait langzaam naar de juiste hoek. Ons vertrek wordt vastgesteld na het diner, om een uur of acht. Intussen gaat het gerucht door de Falklandse dreven dat wij om vijf uur zullen vertrekken. Tot onze verbazing dromt er dan ook rond die tijd een menigte samen op de steiger voor ons schip. Allen kijken in blijde verwachting naar het schip dat nog geen enkele aanstalten maakt om te vertrekken. Ook een aantal van onze voormalige trainees staan ons afwachtend gade te slaan. Gaan we nu wel of gaan we nu niet. Arjan, de kapitein, hakt de knoop resoluut door: “We gaan. KKlaarmaken voor vertrek! We kunnen ze toch niet teleurstellen?”. Eerst de verplichte veiligheidsoefening. De sirene klinkt. Een zenuwachtige mierenhoop ontwaakt. Binnen een aantal minuten staat iedereen als oranje pinguins verpakt in zwemvesten, verzameld bij de grote mast. Een goede tijd merkt Job onze kok op terwijl hij de namen opleest. Bij onze eigen naam brullen wij bevestigend dat wij ons tussen de oranje pinguins bevinden. Dit alles tot groot genoegen van de Falklandse fanclub die op de steiger bijeen is geschaard. De zwemvesten worden snel weggeborgen en opnieuw vervalt het aanmerkelijk uitgedunde groepje opvarenden tot een nijvere bedrijvigheid. Ter verhoging van het decorum zullen de zeilen gehesen worden en zal de haven statig zeilend verlaten worden. Dit natuurlijk weer tot bijzonder genoegen van de achterblijvende bewonderaars. Het blijkt echter wat tegen te zitten. Het eerste grote zeil dat gezet wordt, het schoenerzeil aan de eerste mast, zit nog ingepakt met een, niet opgemerkt touwtje. Dit bemoeilijkt het hijsen natuurlijk aanmerkelijk. Jan klimt op de giek en met enige acrobatische toeren weet hij het hinderlijke obstakel te verwijderen. Dit tot blijde tevredenheid van de omstanders en opvarenden. Groeten worden uitgewisseld, wensen tot behouden vaart worden ons toegebruld en handen worden gezwaaid. Dan grijpen onze handen naar de vallen. Het schoenerzeil rijst statig, de fok staat al, het topzeil valt op zijn plaats en de ‘Oosterschelde’ zwaait elegant van haar plaats en vaart sierlijk naar de smalle havenmond. We worden vergezeld door twee snelle motorboten. Een ervan, de boot van de havendienst, is volgepakt met mensen die in enthousiaste opwinding ons vertrek willen meemaken. Allengs verschijnen bij ons meer zeilen en neemt bij hun het enthousiasme toe. Op het strand van een kaap net buiten de haven verschijnen steeds meer LandRovers die in grote haast van Stanley of de havensteiger komen aan geracet. Ook hier veel gewuif en geklik van fototoestellen. We zijn populairder dan ik had verwacht. Het is heel fijn dat je dan met een schip als het onze, nog een volwaardige afscheidsshow kan geven. Falkland tot ziens.
Het is prachtig zeilweer. Alle zeilen staan bij. De zon schijnt, de wind waait uit de goede hoek en de zee is kalm. Een groep grote dolfijnen begeleidt ons en vermaakt ons met mallotige sprongen en duikelingen. De Falklandse eilanden driften ons in een schier eindeloze rij voorbij. De volgende dag draait de wind en valt dan in zijn geheel weg. Zeilen gestreken en de motor gestart. Het weer is prachtig. De zonsopkomsten en zonsondergangen zijn koninklijk, de volle maan is vol van zilverschitterende romantiek. Woody heeft zijn sextant ter hand genomen en probeert ons de beginselen van navigeren op de sterren bij te brengen. Het is wel wat gepiel om de juiste ster te vinden en deze vervolgens op de wat schemerige horizon te plaatsen. Maar het geeft best wel voldoening als deze exercitie succesvol uitgevoerd is. Dat de ingewikkelde berekening daarna voor velen van ons wel altijd een algebraïsch raadsel zal blijven, moge duidelijk zijn.
De wind neemt toe. De zeilen worden weer gehesen. Dat het aantal opvarenden inmiddels gedecimeerd is tot twintig personen is duidelijk voelbaar. Om wat duidelijkheid te verschaffen aan de mogelijk onwetende lezers: de lijn waarmee een zeil gehesen wordt is ongeveer 160 meter lang. Een zeil dat wind vangt heeft ongeveer het gewicht van een zwangere olifant. We hebben drie masten met zeil. Het hijsen van de zeilen komt dus neer op het 480 meter omhoog takelen van een zwangere olifant en dat met alleen handjes en spierkracht. Hierbij beweegt het dek meestal opstandig van links naar rechts, probeert de zee telkens een forse scheut koud water in je nek te deponeren en ondermijnt de koude wind de warme werking van handschoenen en wanten. Ik bedoel maar.
Uit een verstolen hoekje diep in het schip is een echte kunstkerstboom met aanverwant tuig opgeduikeld. Vrolijk staat hij nu te twinkelen in de hoek van de salon. Inmiddels is de opgeduikelde kerstboom al twee keer gewoon geduikeld. Hierdoor een kudde kerstballen ratelend over de vloer verspreidend. De zeegangbestendige ballen worden rap uit allerlei hoeken en gaten opgevist en terug in de boom geplaatst. De kerststemming komt er al helemaal in. Dagelijks schallen kerstliedjes, afgewisseld door onvervalste Rock, most entertaining options on Svenskkasinon.se online casino stampende House en vurige Latijns-amerikaanse klanken door de salon en over dek. De stemming bij bemanning en bijmanning is wederom uitstekend. Klussen worden steeds vaker onder begeleiding van vrolijke doch weinig stichtelijke gezangen uitgevoerd en soms worden zelfs dansjes waargenomen. De bemanning is uitgebreid met een frêle Franse juffrouw, die werkelijk haar mannetje staat. Haar ondernemende aard en het aanpakken van velerlei klusjes hebben haar de bijnaam Cinderella opgeleverd.
De wind draait weer, nu naar een ongelukkige hoek en neemt nog meer toe. De zeilen worden weer gestreken en de motor wordt gestart. Argentinië, of is het Chili, komt traag in zicht. Strompelend bereiken we Straat Le Maire. Door de uit Lemmer afkomstige Jacob tot Straat Lemmer omgedoopt. Tegen stroom en wind in varen we door een majestueus landschap van ruig rotsige bergen en groene eilandjes. Aan beide zijden van het schip slaan schuimig witte golven te pletter op ongenaakbare klippen en kiezelige stranden. Uiteindelijk wordt de monding van het Beagle Kanaal bereikt en kunnen we het anker laten vallen. Vijftig mijl verder ligt onze bestemming Ushuaia. Morgen komt de loods aan boord. Nu wordt snel de dektent opgespannen. Er wordt door Job weer een uitstekende maaltijd van origineel Hollands/Jobberige boerenkool geserveerd. Waarna wij aan dek een bier ter hand nemen en de avond steeds gezelliger wordt. De zon verlustigt ons op een zeldzaam prachtige zonsondergang die de lucht rozerood (voor sommige bemanningsleden, oranje) in brand zet en de spiegelende zee en de omringende ruige bergen met een sprookjesachtige kopertint verlicht. Tijdens dit onvergetelijke schouwspel worden we gepasseerd door het Nederlandse passagiersschip ‘Orthelius’ waar Arjan en Woody bekenden aan boord vinden. Ook aan de radio op het achterdek wordt het dan heel gezellig.”