28 nov Update door Martin
Update door Martin
28 november 2013
“U daar aan de wal, heeft denk ik al met heel wat personen en fenomenen hier aan boord kennis kunnen maken. En er loopt (nou ja, lóópt?) hier inderdaad heel wat vreemd gevogelte rond. Ik noem een dame, Engelstalig, die zich het Japans (!) aan het eigen maken is…alsof het niets is! Een specialist in de Chinese taal zwoegt op het Spaans, een halve gare zit al zo lang hij op de ‘Oosterschelde’ vaart met een Italiaans boekje in zijn handen (gelukkig zit er bij de ‘Oosterschelde’ zelf wat méér schot in), er wordt geschreven, gelezen, gefilmd dat het een aard heeft en het bakken van koekjes in alle variaties is tot ware kunst verheven.
Toch is er iets wat U nog niet weet: graag stel ik onze Mariska aan U voor. Wie dat is? Weten wij óók niet, maar ze is er en wel met grote regelmaat. (Sommigen van ons kennen haar nog van een reis naar Cabo Verde en gelukkig zet zij ook tijdens deze reis haar heilzame business voort).
Precies op de helft van de hondenwacht, als de mannen van ijzer toch een beetje gaan leunen en hopen dat Jana niet in de buurt komt met alwéér een klusje, komt ze, keurig via de hoge kant, naar het kotje achterop. Om haar heen hangt een geur van bitterballen, vlammetjes en minicroissantjes met chocolade, voor Marino. De dubbele espresso (mét) doet de deur dicht.
Decentie verbiedt mij verder over haar uiterlijk uit te weiden, maar laat ik een enkele aanwijzing geven: ze draagt heel andere dan zéé-kleding en soms blijven er wel een paar bitterballen en vlammetjes over op de schotel en staat de espresso koud te worden…
Even discreet als ze kwam verdwijnt ze dan weer (aan de hoge kant, dus) en de mannen van de wacht zijn weer als nieuw! Begrijpt U dat de hondenwacht de felst begeerde wacht is aan boord? En dat tijdens deze wacht ons scheepje in zijn vaart niet meer te houden is?
Maar, lezers, als het daar nou maar bij blééf! Nee dus, want als we voornoemde bellezza al hebben kunnen weerstaan, ja, wat gaan wij dan horen, daar bij de Kaap? Gedragen door de wind streelt een verleidelijk, boterzacht zingen ons oor en jawel, hoor, het zijn de Sirenen -ook allemaal dotjes- die de brave zeeman willen lokken en proberen hem tégen in plaats van lángs de Kaap te laten varen.
Maar gelukkig, onze kapitein kent zijn klassieken: op tijd laat hij al zichzelve stevig vastbinden aan de mast en laat -om erger te voorkomen- zijn mannen met was in de oren ons scheepje langs die bloedlinke rots loodsen. En áls dan alles mooi in kannen en kruiken is, dan zijn wíj aan de beurt! Dan gooien we de diesel in de strijd en zoeven we naar Stanley om daar onze verdiende beloning te incasseren en onze aankomst en verblijf aldaar zullen de plaatselijke horeca nog lang heugen!
Van harte gegroet, lezers, van uit ons natte, beweeglijke maar fijne wereldje!”