27 nov Zo'n 1000 mijl van Kaap Hoorn
Zo'n 1000 mijl van Kaap Hoorn
27 november 2013
Update geschreven door Leonard: “Al twee dagen razen we alleen onder fok, mars- en grootzeil koers 055 schuin voor het lapje met een bloedgang voort en maken om de haverklap enorme schuivers. Vies weer, maar dat mag niet deren want er valt van alles te beleven. Denk eens aan alle rituelen aan boord! Het overschrijden van de tijdslimiet van de meridiaan even beoosten de Chatham-eilanden (180 graden van Greenwich); het in zee werpen van de fles met brief aan vinder; en over een dag of tien komt het hoogtepunt wanneer we Kaap Hoorn hopen te passeren. Vandaag wordt de klok weer een uur vooruit gezet maar er is nog een mijlpaal.
Vandaag vieren we de 70ste verjaardag van Marino Carasso. What’s in a name? Marino, de zeeman. Wat heeft die man in zijn lange leven een transformatie doorgemaakt van landlubber naar Oosterscheldegast. Ik heb Marino nog gekend als een krulharige zwarte Merino-bok, bijna vijftig jaar geleden, maar nu zien we voor ons een zeegaande, levenslustige grijsaard van 70. Peter van Straaten heeft in al zijn wijsheid vandaag op de bescheurkalender speciaal aan Marino’s verjaardag een tekening gewijd. We zien op 25 november een boos baasje uitroepen: Wacht maar tot ik groot ben! Welaan Marino, es ist erreicht! Het zal je genoegen doen dat de Chinese denker Confucius, nadat hij de dertig, veertig, vijftig en zestigjarigen op hun plichten had gewezen, tot de zeventigjarige zei: Doe verder zoals het leven u ingeeft, stoor u niet langer aan conventies, ga uw eigen weg! Wij wachten in spanning af hoe je je gaat gedragen nu je groot bent.
Bij een verjaardag hoort een cadeau en naar wij begrijpen ben je ons voor geweest en bied jij ons schip de ‘Oosterschelde’ een nieuwe laptop aan. De eerste goede daad is er al!
De bemanning heeft echter ook niet stil gezeten en in Auckland een mooi geschenk voor jou aangeschaft, een echt ouderwets boek met harde kaft. Ook al ben je een verstokt e-book reader, het zal je zeker bevallen.
Marino je bent nu wel toegetreden tot de gelederen der sterken, maar op dit schip ben je nog steeds onderworpen aan de discipline van de scheepsofficieren. Voordat je het dus in de bol krijgt en denkt dat je deze twee maanden voor de mast naar eigen genoegen kan doorbrengen, schenken wij jou als waarschuwing Richard Dana’s ‘Two Years before the Mast’. Hierin wordt uitgebreid beschreven hoe ongelukkig het leven aan boord is onder een hard bewind. Count your blessings, met Arian, Woody en Frianko!
Onze scheeps-vrijdenker Jacob Zwerver, die ook de opdracht in het boek heeft gecalligrafeerd, sprak gisteren aan dek over de mikrokosmos van de ‘Oosterschelde’‚ of iets in die bewoordingen. Na de reis hopen we een apart boekje getiteld ‘The Sayings of Master Jacob’ het licht te doen zien, d.w.z. een bloemlezing van al wat we alzo opvangen als hij bezig is aan dek, in de kombuis, of in het washok. Dat wordt geheid een bestseller. De ‘Oosterschelde’ en mikrokosmos? Jacob heeft helemaal gelijk. Wij zitten hier wel braaf elke dag op te schrijven hoe het leven aan boord is, hoe hoog de golven gaan enzovoorts, alsof dat hemelbestormende zaken zijn, maar we hebben er als stelletje navelstaarders geen benul van hoe het in de grote wereld om ons heen toegaat. Wat een voorrecht! Wie weet, misschien bestaat die grote wereld niet eens meer en schrijven we alles op voor een niet meer bestaand gehoor.
Het antwoord op deze vraag laat ik over aan de professionele filosoof aan boord: Ivo Jrasek, die ons een questionnaire liet invullen en daarvoor op zijn beurt elke wacht met een wijsgerige vraag wordt lastig gevallen, als hij ons niet spontaan doceert over systemic constellations‚ en Zulu-mystiek.
Het is inderdaad verbazingwekkend dat ik eigenlijk al een maand sinds mijn aankomst in Nieuw Zeeland -nergens vond ik zo weinig buitenlands nieuws in de krant als daar- geen enkel wereldnieuws, laat staan landelijk nieuws, laat staan Leidse roddels meer gehoord heb. Wanneer wij over een week of drie op de Falklands uit ons ruimteschip stappen komen we weer in het bereik van internet en horen we wat de toestand in de wereld is, om met G.B.J. Hiltermann te spreken. Worden we daar dan wijzer van?
Heerlijk die ruimte in het hoofd. Wie verveelt zich? (¿Quién se aburre?) luidt de titel van de 30-ste les van de Assimil-cursus Spaans zonder moeite waarmee ik dagelijks aan het stoeien ben. Daar is bij ons aan boord geen sprake van, bevrijd van information clouds‚ kijkt iedereen vrolijk om zich heen.
¿Ademas, Quien puede aburrirse, teniendo la suerte de navigar en el barco ‘Oosterschelde’? (Bovendien, wie kan zich vervelen als men het geluk heeft op de ‘Oosterschelde’ te varen?)
En nu sluit ik dit verslag snel af, want Jacob spreekt opnieuw met klare stem in de kombuis en dat moet worden vastgelegd.”