21 apr Dolfijnen, grienden en stormvogels
Dolfijnen, grienden en stormvogels
21 april 2013
Na een vliegende start vanaf Tristan begint de wind nu een beetje in te zakken. We hebben bijna al het tuig erop. Alleen het bezaangaffeltopzeil is ingepakt en in plaats van de fok staat de breefok. Onze snelheid van zo’n 7 knopen gemiddeld neemt nu hard af. Wel net als cadeautje een aantal dolfijnen en grienden gezien. Na onderzoek in de boeken komen wij tot dwerggrienden en witlipdolfijnen. Verder komen we er niet helemaal uit.
Dus nu wachten op meer wind en hopen op meer natuurlijke cadeautjes.
Nu volgen nieuwe impressies van Alice:
“Donderdagmorgen vroeg, tijdens de hondenwacht, was er dat magische moment. We zagen een berg uit zee oprijzen, Tristan da Cunha! De eerste stralen van de zon kleurden de hemel rood. Een uur later was het eiland verdwenen achter een wolkensluier. Later op de dag werd duidelijk dat we niet aan land konden, omdat er met windkracht 6 à 7 Bft uit het noorden een veel te hoge deining stond in het haventje. Wel gingen we vlakbij het dorp voor anker, zodat we tussen de verticale hoosbuien door Edinburgh Of The Seven Seas goed konden zien. En we hoopten op betere condities voor de volgende dag. Maar helaas zorgde harde wind gedurende de nacht voor nog meer deining rond het eiland en bleek het onmogelijk voor de Tristanieten om ons met de tender op te halen. Het is dus niet gelukt om het eiland aan te doen, maar we zijn wel helemaal rond gevaren en hebben goed kunnen zien hoe onherbergzaam het is: overal hoge kliffen en maar een smal strookje land van zo’n 600 m bij 6 km dat bewoonbaar is. Ook hebben we veel vogels kunnen zien die op het eiland broeden of thuishoren. Bijvoorbeeld een soort witte zeezwaluw, met een gevorkte staart, die we nog niet hebben kunnen identificeren. Maar wel de alkstormvogel, dit is de kleinste stormvogel. Ze vliegen met snelle vleugelbewegingen vlak boven de golven en duiken voortdurend het water in, zelfs door de golftoppen heen!
Het is ontzettend jammer dat het niet gelukt is om op Tristan rond te lopen en bijvoorbeeld het graf te zien van Pieter Groen uit Katwijk die hier in 1836 schipbreuk leed en er trouwde met een Tristan-meisje en er tot 1902 heeft gewoond. Ik had graag het museum willen zien en kennis gemaakt met de bewoners, er wonen 262 mensen. Maar niet getreurd, we gingen met een prachtige snelheid naar Kaapstad! Want het was vrijdag schitterend zeilweer, 4 Bft, een bakstagwind en de hele dag zon. We hoefden ons voor de verandering eens niet overal aan vast te grijpen. Dolfijnen kwamen ons begroeten en spelen met de boeggolf. Zo compleet anders dan de situatie rond Tristan!
Bovendien had onze wacht vrij (een keer per drie dagen heb je 12 uur vrij na de dagwacht van 04:00 tot 08:00, je eerstvolgende wacht is dan diezelfde dag van 20:00 tot 24:00). Wat doen we zoal op zo’n ‘vrije dag’? Meestal ga je toch maar eerst even slapen, dan bijvoorbeeld zomaar buiten zitten en genieten van de zon en het uitzicht, mijmeren over thuis, een praatje maken, lezen, etc. Sommigen gaan de foto’s sorteren op hun laptop, of een film kijken. Er zijn er die het wagen om, gewapend met een fototoestel, voor het eerst in de mast te klimmen (zelf heb ik nog niet voldoende moed verzameld). Wie wil kan meedoen aan een onderzoek van een Tsjechische student, die tegelijk ook een van de leden van onze rode wacht is. Omdat hij zo enthousiast en aardig is, vullen de meesten van ons zijn vragenlijsten in, die oorspronkelijk bedacht schijnen te zijn voor Russische astronauten. Het idee is dat wij door onze bijzondere situatie -vijf weken samen op een zeilschip op de oceaan- een onderzoekwaardig soort mensen zijn. Het invullen van de lijsten houdt ons al dagenlang bezig, temeer daar de stellingen vaak in een nogal vaag soort Engels gesteld zijn, zelfs ons Brits medegastbemanningslid [nieuw Wordfeud woord?] snapt ze soms niet en hierdoor werkt het nogal op onze lachspieren. En dat is dan weer de positieve kant ervan!
(wordt vervolgd)